Désirée Olivieira
Wake Zeist is gericht op de onschuldigen die ingesloten zijn in de Gesloten Gezinsvoorziening van het Justitieel Complex Zeist. Wij waken uit respect voor hun menselijkheid.
Daarom wil ik hier geen inhoudelijke uitspraken doen over de vele conflicten en de brandhaarden in de wereld, de vluchtelingenstromen, problematiek rond asiel, migratie en opvang van vreemdelingen.
‘Hoop’ is het thema van deze wake.
Hoop putten wij uit lichtpuntjes in de dagelijkse werkelijkheid, uit de oude verhalen van God en mensen, uit bidden en het weten en ervaren dat de Eeuwige er wil zijn voor alle mensen als licht op ons en hun pad.
Voor de mensen in de gesloten gezinsvoorziening verzorgden wij in de week voor Pasen fruitpakketjes, komende week mogen we tulpen voor het Suikerfeest brengen. Zo hopen we een lichtpuntje te zijn in de op dit moment uitzichtloze situatie van ingeslotenen.
Lichtpuntjes zijn voor mij schrijvers als Babah Tarawally en Ismaïl Mamo, die zelf ooit gevlucht zijn naar Nederland. Zij benadrukken wat de vluchteling meebrengt en te geven heeft en zo bewegen zij ons de focus te verleggen van vluchtelingen als mensen die nemen, kwetsbaar zijn en opgevangen moeten worden, naar mensen met talenten en expertise (Tarawally), naar de mensen en verhalen achter de vluchtelingencrisis, naar wat mensen komen brengen (Mamo)
De fruitpakketjes heb ik woensdag voor Pasen gebracht. De twee weken ervoor was het aantal ingeslotenen ’stabiel’: 21 personen van wie 5 kinderen, altijd met de kanttekening dat dit per dag kan veranderen.
Dinsdagochtend werd ik gebeld: krijg je het voor elkaar extra fruit mee te brengen? De aantallen zijn omhooggeschoten: 40 ingeslotenen waarvan 9 kinderen.
Waar ik dacht dinsdag na werktijd mijn 25 pakketten dicht te knopen, startte ik met het maken van 25 nieuwe en had woensdagochtend een auto vol wiebelende dozen met fruitpakketjes.
Door een misverstand, kon ik niet met de auto via de gate naar hek vlak bij de Gesloten Gezinsvoorziening rijden. De auto moest op de grote parkeerplaats bij de receptie blijven staan.
Samen met de pastor heb ik de pakketjes op een theewagen geladen en samen hebben we de fruitpakketjes rondgebracht.
Tijdens onze ronde troffen we de imam. Hij had al via de pastor verzocht met het Suikerfeest geen zonnebloemen te brengen zoals ik voorgaande jaren gedaan heb, maar tulpen. Deze passen beter bij het moslim geloof. We hebben nu afgesproken dat ik voor zo veel mogelijk kleuren zorg, dat is het meest feestelijk.
Bij het klaarmaken van de Kerst- en Paasattenties hou ik er altijd rekening mee dat het aantal ingeslotenen per dag kan veranderen. Overdadige hoeveelheden bezorgen is niet de bedoeling, ruim voldoende wordt gewaardeerd. Wat overblijft wordt in de tijd na het deelmoment gegeven aan wie het dan goed kan gebruiken. We hebben iets achter gelaten bij de balie van de Gesloten Gezinsvoorziening. Voor het personeel en de ingeslotenen die daar langslopen. En we hebben fruit klaargezet voor bij de iftar maaltijd later op de dag.
Met de pastor liep ik langs de huisjes. We troffen de mensen bij hun voordeuren, sommigen heel erg onwennig, anderen open en blij verrast, een vrouw hielp opgewekt met opruimen met de dozen die steeds leger werden.
Het gebaar van het geven werd gezien en gewaardeerd, de ontmoetingen waren kort, hooguit 2 minuten per huisje. Uitwisseling in woorden was er weinig, doordat mensen niet of nauwelijks Nederlands spreken en Engels of Duits ook meestal niet hun moedertaal is. Ikzelf had mijn standaardzinnen in het Frans en Spaans niet paraat.
Het is bijzonder nu helemaal binnen geweest te zijn. Tijdens de voorbereiding realiseer ik me altijd dat ons gebaar essentieel en dubbel is. Nu zag en voelde ik het nog meer. Ik heb de vrijheid mijn eigen keuzes te maken en te vragen het gebouw in en uit te wandelen. Mijn mogelijkheden me te bewegen waar en hoe ik wil zijn bijna grenzeloos. De ingeslotenen hebben al die vrijheid niet. Ze komen uit ellendige omstandigheden en zitten nu achter hoge hekken met geen ander beeld voor ogen dan ellende en beperking.
Ik realiseer me nu dat het gebaar van geven voldoende was in het moment van de ontmoetingen en woorden in welke taal dan ook soms beter achterwege kunnen blijven.