februari 2014
Goedemiddag dames en heren,
“Mensen zonder strafblad horen niet in detentie.“
Dat is uw glasheldere boodschap.
Die boodschap laat u hier iedere maand horen.
Al ruim acht jaar, sinds die verschrikkelijke brand in het detentiecentrum Schiphol.
Ik hoop uit de grond van mijn hart, dat u weet hoe belangrijk het is dat u hier staat.
U geeft een stem aan wie geen stem heeft.
Dankzij u kunnen de mensen die hier verblijven, van zich laten horen.
Als samenleving kunnen wij dan nog altijd zeggen ‘we luisteren niet’.
Maar als een stem niet kan worden ge-uit, ontneemt dat ons alle kans om te luisteren.
Dat is voor mij de essentie van de wakes: u geeft de samenleving de kans om te luisteren.
En uw boodschap is helder: wie niets anders heeft gedaan dan een uitzichtloos onveilige situatie te verlaten, wie niets anders heeft gedaan dan zijn vertrouwde huis en haard te verlaten om hier in veiligheid te leven, en een beter bestaan op te bouwen voor zichzelf en zijn kinderen, wie geen strafblad heeft, die hoort niet vast te zitten.
Door deze mensen een stem te geven, wordt het geweten aangesproken van degenen die over onze wetten, regels en protocollen gaan.
Ook ik voel me daardoor aangesproken.
Toen u mij vroeg om hier vanmiddag te spreken, heb ik geen ogenblik getwijfeld.
Maar ik voelde me ook voor een levensgroot dilemma geplaatst.
Ik hoor uw boodschap en versta hem.
En tegelijk sta ik, vanuit mijn rol in de samenleving, voor dat wat ons gekozen parlement en onze gekozen regering van ons vraagt.
Het wrange is: veel vluchtelingen komen juist naar ons land toe, omdat we een goed functionerend democratisch systeem hebben.
Maar door datzelfde systeem zitten zij hier nu opgesloten.
Het is een bijna duivels dilemma.
Zo´n dilemma dat bijna verlammend werkt.
Zo’n dilemma dat maakt dat je je klein en machteloos voelt.
Waardoor je de neiging krijgt om het dan maar aan de ‘hogere machten’ over te laten.
Terwijl ik met deze gedachten worstelde, moest ik denken aan een gebed dat ik ooit heb gelezen in het krachtige boekje “Als ’t kwaad goede mensen treft” van Harold Kushner.
Ik lees het u graag voor:
We kunnen U niet domweg bidden, o God, om aan de oorlog een eind te maken.
Want wij weten dat U de wereld zo gemaakt hebt dat de mens zijn eigen weg naar de vrede moet vinden.
Bij zichzelf en bij zijn naaste.
We kunnen U niet domweg bidden, o God,
om een eind te maken aan de hongersnood.
Want U hebt ons de middelen al gegeven om de hele wereld van voedsel te voorzien.
Als we er maar een wijs gebruik van maken.
We kunnen U niet domweg bidden, o God, om vooroordelen uit te roeien.
Want U hebt ons al ogen gegeven om in ieder mens het goede te zien.
Als we er maar een juist gebruik van maken.
We kunnen U niet domweg bidden, o God, om een einde te maken aan de wanhoop.
Want U hebt ons de macht al gegeven om sloppenwijken op te ruimen en weer hoop te schenken
Als we die macht maar rechtvaardig gebruiken.
Daarom bidden we U in plaats daarvan, o God, om kracht, vastberadenheid en een sterke wil.
Om te doen in plaats van alleen maar te bidden.
Om te worden in plaats van uitsluitend te wensen…
Zoals ik het lees, staat hier dat je natuurlijk zoveel mag bidden als je wilt.
Maar de allereerste uitdaging en opgave is om te doen.
Waartoe je geroepen bent.
Om zelf in beweging te komen.
U doet dat, iedere maand opnieuw.
Krachtig, vastbesloten en met een sterke wil.
Als gemeenten doen we dat ook en soms verandert er dan iets.
Een paar jaar geleden maakten we ons grote zorgen, omdat minderjarige asielzoekers werden vastgezet: kinderen nog.
We hebben toen de ruimte genomen om de staatssecretaris een brief te schrijven met de vraag om daar nog eens heel goed over na te denken.
Want ook dat kunnen we doen binnen ons democratisch systeem: degenen die onze wetten, regels en protocollen maken, kunnen we blijven vragen om oog te hebben voor de gevolgen.
En om beslissingen te heroverwegen als wij die gevolgen onwenselijk vinden.
Dat is wat we kunnen doen.
Er worden nu geen kinderen meer vastgezet.
Onze brief heeft geholpen om een situatie die we onmenselijk en onwenselijk vonden, te veranderen.
Misschien is deze honderdste wake het moment om met elkaar nog eens te kijken en te overleggen wat we nog meer kunnen doen.
Hoe we de mensen die hier vastzitten, een ander perspectief kunnen bieden.
Binnen de mogelijkheden die we hebben en vanuit onze krachtige verbondenheid, kunnen we misschien nog meer doen.
Zodat het moment dichterbij komt dat u hier niet meer iedere maand uw belangrijke werk hoeft te doen.
Omdat wat u als een groot onrecht ervaart, eenvoudigweg niet meer bestaat.
Omdat u mensen die geen stem hadden, een stem hebt gegeven.
Een stem die is gehoord.
Dank u wel.